‘Herinner je het woord dat ik tot jullie gesproken heb:
een knecht is niet beter dan zijn heer.
Als ze mij vervolgd hebben,
zullen ze ook jullie vervolgen;
als ze mijn woord onderhouden hebben,
zullen ze ook dat van jullie onderhouden.
Maar dit alles zullen ze jullie aandoen
vanwege mijn naam,
omdat ze hem die mij gezonden heet, niet kennen’.
Johannes 15, 20-21
Het lijkt wel, of de spreker van deze afscheidswoorden er geen genoeg van kan krijgen: uitvoerig en zich steeds herhalend gaat hij in op de vervolging van degenen tot wie hij spreekt en vereenzelvigt hij die met de vervolging, die morgen hemzelf treft.
Wat in deze woorden wordt gezegd en meermalen herhaald, is dan ook overduidelijk alweer een troostwoord en een bemoediging voor degenen, die deze avond rond Jezus zijn, en over hun hoofden heen tot hun vroege gemeenten, zoveel jaren later. Die gemeenteleden mogen en kunnen niet anders dan in het verhaal van hun voorganger en in hun eigen verhaal een uitgebreid en doorslaggevend rijmwoord herkennen, waarin zij elkaar in hun eigen situatie en hun eigen gevoel van verlatenheid willen bemoedigen en toespreken. De zogenoemde afscheidswoorden van Jezus zijn dus naar de letter tot diens leerlingen gericht, maar over en door hen heen tot de eigen verdrukte en terneergeslagen gemeente.
Dat is de historische stereobril van Johannes. In zijn verhaal over Jezus leest en herkent hij ook zijn eigen verhaal en dat van zijn jonge gemeente. Eenieder die nu, tweeduizend jaar later, dat verhaal over Jezus leest en bemediteert, mag dezelfde stereobril opzetten, en in datgene wat nu om hem of haar heen geschiedt weerspiegelingen en gelijkenissen zien tussen toen en nu.
Soms lijkt het wel, alsof in de geschiedenis niet veel verandert. Er zijn nog altijd Farao’s, er zijn nog altijd Pilatussen, er zijn nog altijd kruisigingen, er zijn zelfs, nog altijd, mensen die opstaan.
Ik probeer de stereobril op te zetten. Maar ik ben een vredeskind: ik heb nog nooit oorlog of onderdrukking ervaren. Ik moet het doen met de beelden en het nieuws dat tot me komt en oefenen in inleven.