25. De christenvervolging is hetzelfde lijden als dat van Jezus

Mozaïek uit de Romeinse tijd over de vervolging van christenen door keizer Nero (54-68 na Chr.)

‘Als de wereld jullie haat,
weet dan dat ze mij eerder dan jullie heeft gehaat.

Als jullie van de wereld zouden zijn,
dan zou de wereld liefhebben wat haar toebehoort;
omdat jullie niet van de wereld bent,
maar ik jullie heb uitgekozen uit de wereld,
daarom haat de wereld jullie’.

Johannes 15, 18-19

Alles wat Johannes en zijn gemeente tegen het eind van de eerste eeuw schrijven, is weerslag niet alleen van herinnering en gedachtenis, maar ook van eigentijdse beleving en blijvende actualiteit. Ook hij en zijn gemeente leven in een ingrijpende en dagelijkse conflictsituatie. Al vóór en vooral na Jezus’ dood zijn diens volgelingen, de Jezus-gelovigen, vervolgd en belaagd geweest door dezelfden die tijdens Jezus’ leven al diens tegenstanders en uiteindelijk zijn aanklagers en ter-dood-brengers waren. De geschiedenis en de tegenstand zijn – wil Johannes zeggen – na Jezus’ heengaan niet opgehouden of veranderd. De jonge gemeente wordt voortdurend gehaat en vervolgd en zelfs uit de synagoge gebannen.

Door wie? Door de anderen. En dit zijn niet alleen, zoals in het geval van Jezus, de Judeeërs, de ongelovigen, zij die God niet kennen en niet willen kennen en die dus menen een daad van godsverering te stellen door hem te vervolgen en naar het leven te staan; het zijn hun opvolgers, zij die net als de tegenstanders van Jezus toen, die volgelingen evenals hem ooit pogen te vernietigen. Johannes ziet de geschiedenis herhaald: er is geen verschil tussen het lot van Jezus en dat van degenen die hem achterna zijn gegaan.

Voor Johannes en de zijnen is de haat van ‘de wereld’- dat is: van die anderen – ten opzichte van de Jezus-gelovigen geen voorbijgaand en alleen maar een historisch gegeven, maar die haat is even essentieel aan hen als de liefde aan dezen. ‘Weest dus niet verwonderd, als de wereld je haat’ (1 Joh.3,13). Het is altijd zo geweest, en het zal altijd zo blijven. De vervolging en het lijden van Jezus zijn prototypisch voor wat zijn gemeente nu overkomt. Sterker nog: het is één en hetzelfde lijden.

In de woorden van Jezus op zijn laatste avond zit dus ook vijftig jaar geschiedenis van de toenmalige gelovigen zelf verdisconteerd. Als die gelovigen Jezus vóór zijn dood laten spreken, dan laten zij hem ook spreken tot en vanwege nu en hun belevenissen. Daarom is al het gezegde bijna tweeduizend jaar verder nog steeds eigentijds. In ’t heden ligt het verleden.
Zelfs dat verleden.

Dit bericht is geplaatst in Johannes 15. Bookmark de permalink.