
De verkondiging aan de herders. Ets van Rembrandt uit 1634, te zien in het British Museum in Londen.
‘Laat je hart niet verontrust worden;
jullie vertrouwen op God,
vertrouwt dan ook op mij.
In het huis van mijn Vader
zijn er veel ruimtes;
zo niet, dan zou ik het jullie hebben gezegd,
want ik ga erheen
om voor jullie een plaats te bereiden.
Johannes 14,1-2
Dat het spoedig en zelfs morgen zal zijn, waarop Jezus de zijnen zal verlaten, is in geen enkel woord van de toespraak een geheim. Alles wat gezegd wordt, gaat uit van de ‘verontrusting’ en straks zelfs van wat genoemd wordt de ‘angst’ van de leerlingen. Zij zullen, of althans zij hebben het gevoel te zullen achterblijven als wezen, dat is: als bestorvenen. Er hangt over alle woorden en vragen heen een dreigende verlatenheid die de leerlingen als ouderloze ontheemden rondom Jezus samendrijft en hem als het ware lijfelijk wil vasthouden.
Voortdurend en herhaaldelijk neemt het woord van Jezus stelling tegen die verontrusting en angst. Het was al zo in de nacht van zijn geboorte, toen de engelen dat oeroude troostwoord zongen: ‘vreest niet!’. Het zal weer en definitief herhaald worden op de morgen van de eerste dag, als de hemelse boden bij het graf hooghouden en verzekeren: ‘vreest niet!’. Ten opzichte van God zijn alle mogelijke menselijke gevoelens denkbaar en geoorloofd, alleen één niet: je mag niet vrezen. Vrees is God onwaardig. Meer nog: daar is geen enkele reden toe.
Jezus maakt dit voor de zoveelste maal overduidelijk door te benadrukken dat hij weliswaar uit het gezicht gaat verdwijnen, maar hij gaat ‘om voor jullie een plaats te bereiden’. Hij gaat wel, maar is niet weg. Hij gaat iets doen. Hij gaat ruimte voor hen maken. Er zal voortaan geen verschil van verblijfplaats zijn tussen de leerlingen (de gelovigen) en Jezus: beiden wonen bij en in elkaar. Waar de gelovigen zijn, daar is hij, en omgekeerd. Zij zijn bij elkaar thuis. De leerlingen (en de gelovigen) behoeven niet verontrust te zijn, zij moeten door de uiterlijke schijn heen leren zien en ‘vertrouwen’, dat wat dood lijkt, in werkelijkheid nieuw leven is. Welnu, laat je hart dus niet verontrust worden of bang. Vrees hoort niet bij God.
Wat een testament! Liefdevol en vol geheimen.
weggaan – een plaats bereiden – ruimte maken –
wel via een kruisweg ? Maar toch ‘laat je hart niet verontrust worden’.
Hier heb ik wel ‘veertig dagen’ voor nodig.
“vrees niet”….. toch doe ik dat onbewust wél en méér dan ik denk. Ik heb nog een lange weg te gaan.
Wat zal ik hopen….dat dit ooit werkelijk voor mij wordt. Ik ben nu nog erg bevreesd.! Vrees…zou het ooit nog goed komen in de wereld. Zou het Rijk van God werkelijkheid worden? Zou ik ooit volledig worden opgenomen in Gods Licht en Liefde…?
God kom mijn ongeloof en vrees te hulp. Haast U mij te helpen…!
Ik heb nog een hele langr weg te gaan.